WO2 UITGELICHT: ZWOLLE’S EERSTE BURGEMEESTER IN OORLOGSTIJD: A. VAN WALSUM
Door: Sjaak Onderdelinden | Collectie Overijssel | MijnStadMijnDorp
Nee, de uitdrukking “burgemeester in oorlogstijd” heeft geen beste klank. Dat komt natuurlijk door het gedrag van vele burgervaders tijdens de Duitse bezetting. Gehoorzaam zijn, maar niet al te gehoorzaam, opkomen voor je burgers, maar niet al te opvallend.
Schipperen, concessies doen, daar kwam het veelal op neer, maar misschien kon je af en toe erger verhinderen, als je tenminste goede connecties had met de bezetter. Meebuigende, uiterst flexibele bestuurders had je nodig, om geen echte NSB-burgemeester in je geliefde gemeente te krijgen. Geen wonder dus, dat die “burgemeester in oorlogstijd” geen best imago heeft.
Zwolle had geluk. Sinds 1938 had het een burgemeester van strikt calvinistische huize, een rechtlijnig denker van absoluut onverdachte principes. Bij het uitbreken van de oorlog hield Van Walsum contact met zijn bevolking via de draadomroep, een destijds populaire vorm van distributieradio. Hij maande in de eerste dagen tot rustig, niet provocerend gedrag. Zelf hield hij zich daar niet aan. Een Duitse commandant kwam hem sommeren, burgers een wegversperring te laten opruimen of althans zijn motor met zijspan daar over heen te tillen. Van Walsum verwees koeltjes naar de spierkracht van de Duitse soldaten (De gegevens voor dit stukje ontleen ik aan: Kees Ribbens, Bewogen jaren, Zwolle in de Tweede Wereldoorlog, Zwolle en Kampen 1995, hier p.54).
Een enorme aanslag op Van Walsums vaderlandse gevoelens was de vlucht van de Oranjes naar Londen. Op 15 mei wijdde hij er een radiotoespraak aan. Ook hier maakte hij van zijn hart geen moordkuil. Diep ontroerd was hij door het vertrek van koningin en prinsessen, hij veroordeelde het fel. Voor de vlucht van kroonprinses en de twee kleine meisjes gold nog de kwalificatie “niet verdedigbaar, maar begrijpelijk”. Ten aanzien van Regering en Vorstin is hij keihard: ”Doch dat de Koningin met de regering vlucht, terwijl er nog jongens voor haar in het vuur gaan, is misdadig”. En in een adem: “Degene, die haar het advies gegeven hebben zoo te handelen, verdienen de minachting der natie”. Misdadig en minachting – daar zou Van Walsum nog last mee krijgen.
Afschrift van de toespraak die Van Walsum uit sprak op de distributie radio. Bron: Collectie Overijssel
Maar eerst had de burgemeester nog met de bezettingsmacht te maken, die in snel tempo het bestuur naar zich toe trok. Waar hij kon, lag Van Walsum dwars. Toen de bezetter inzage in het bevolkingsregister eiste, vermoedde de burgemeester (al in juni 1940!) een anti-joodse maatregel en verlangde een nette schriftelijke aanvraag. Bureaucratisch traineren, dat leek hem een goede tactiek. Ook de Duitse eis van vestigingsruimte voor allerlei bestuursinstanties stuitte op taai verzet (Ribbens, p.59).
De Duitsers waren het gauw zat. Nog in juni 1940 werd Van Walsum gearresteerd en ontslagen. Daarmee was hij de eerste van zo’n zeventig burgemeesters, die in de eerste jaren van de bezetting wegens anti-Duitse houding ontslagen werden. Een prijs leverde die eerste plaats niet op, wel al direct en van Nederlandse kant een veroordeling door het college van secretarissen-generaal, de hoogste Nederlandse autoriteit in bezet gebied: die radiotoespraak was “zeer merkwaardig gedrag” geweest (Ribbens, p.60 e.v.). Achtereenvolgens mochten de heren Strick van Linschoten en Van Karnebeek proberen zich beter te gedragen.
Burgemeester van Walsum. Bron: Beeldbank Collectie Overijssel
Na de oorlog heeft Van Walsum geprobeerd als burgemeester van Zwolle terug te keren. Hij was met kleine baantjes de oorlog door gekomen en was met vertrouwen voor de zuiveringscommissie verschenen. Die gaf toe, dat Van Walsum zich de hele oorlog keurig had gedragen, maar ja, die radiotoespraak… Van Walsum ging diep door het stof, getuigde van zijn liefde voor Oranje en wees op de bestuurlijke conflicten, die de ware reden voor zijn ontslag door de bezetter in juni 1940 geweest waren. Het mocht niet baten. De kritiek op de koningin was een onvergeeflijk blijk van ontrouw geweest en herbenoeming derhalve uitgesloten (Ribbens, p.336). Het Deense model, waar het koningshuis tijdens de Duitse bezetting veel onheil heeft weten te verhinderen (de demonstratie met de Jodenster!), vond in Nederland weinig instemming…
Van Walsum probeerde hardnekkig, terug te keren in het openbaar bestuur. Dat werd, rancuneus, tegengehouden. Pas in de jaren vijftig kreeg hij een beledigend minuscuul waarnemend burgemeesterschapje, ergens in Zuid-Holland (Ribbens, p.337). Al in 1957 overleed hij, een verbitterd man.
Dit verhaal is uit de serie WOll uitgelicht van Mijn Stad Mijn Dorp. MijnStadMijnDorp is een project van Collectie Overijssel en is mede mogelijk gemaakt door de provincie Overijssel.
Door: Sjaak Onderdelinden | Collectie Overijssel | MijnStadMijnDorp
Nee, de uitdrukking “burgemeester in oorlogstijd” heeft geen beste klank. Dat komt natuurlijk door het gedrag van vele burgervaders tijdens de Duitse bezetting. Gehoorzaam zijn, maar niet al te gehoorzaam, opkomen voor je burgers, maar niet al te opvallend.